DagDag 1-3
DagDag 4-5
DagDag 6-7
DagDag 8-9
DagDag 10-11
DagDag 12-13
DagDag 14
DagDag 15-16
DagDag 17-18
DagDag 19
DagDag 20
DagDag 21
DagDag 22-23
DageindDag 24-25

VorigeStartpaginaVolgende

Grauwer dan grauw (Donderdag 14 juli)

Ook in contacten met Polen die engels spreken kan het tot misverstanden komen. Bij het afrekenen van de Argotouristyk blijkt dat de eigenaar dacht dat wij met zijn tienen waren in plaats van met zijn vieren. Oorzaak: wij hadden het bij aankomst over “tent”, hij hoorde “ten”, want hij kende het woord “tent” niet. Het misverstand wordt snel opgelost en wij leren het Pools voor tent: namiot.

Het eerste deel van de tocht gaat door een mooie, heuvelachtige streek naar Skwierzyna. Een wat groter plaatsje met zelfs een voetgangersgebiedje, maar verder weinig inspirerend en er is nergens een terras te vinden. Na inkopen in de supermarkt en het nuttigen van die inkopen op een bankje besluiten we te kiezen voor een lange rit naar Krzyz. Eerst naar het noorden, naar het dal van de Notec, daarna de Notec volgend tot Drezdenko. Afwisselend bos en open gebied. Het fietsen valt wat tegen. In de eerste plaats omdat het erg warm is en het verkeer, vooral op het eerste stuk, drukker is dan gehoopt. De dorpjes zijn erg klein en niet het beschrijven waard. De weg is ruim voorzien van gaten en in sommige dorpjes ligt alleen een smalle strook kinderkopjes. Otto ziet het enige café met terras over het hoofd, zodat we uiteindelijk op een parkeerplaatsje in een bos wat eten en drinken. We hebben wind tegen, maar met deze warmte is dat nog altijd beter dan geen wind. Tegen vieren komen de grauwe flatgebouwen van Drezdenko in zicht. Drezdenko blijkt echter een aangename verrassing, een aardig centrumpje met een leuk terrasje. We besluiten nog geen boodschappen te doen, dat kan wel in Krzyz, een plaats die net zo groot is als Drezdenko.

Tegen zessen komen we, warm en moe, aan in Krzyz. Dat blijkt grauwer dan grauw. Het is een spoorwegknooppunt en industriestadje dat duidelijk betere tijden heeft gekend. Er is maar één kleine supermarkt met een beperkt aanbod. De camping is in Lubcy Maly, zo’n 10 kilometer ten oosten van Krzyz. Deze is onderdeel van een ecologische boerderij. Eenvoudig maar prima uitgerust met schone toiletten en douches met warm water op zonne-energie. De eigenaars, Anna en Pjotr, zijn heel aardige mensen die veel over omgeving weten. De boerderij laat ook wat zien van de armoede in Polen. Zo ontbreekt de achterdeur. In de winter wordt deze dichtgespijkerd om het binnen warm te houden en ook wordt een aantal kamers dan niet gebruikt. Niet ongebruikelijk in Polen.


De warmste dag (Vrijdag 15 juli)

Het belooft net als gisteren weer een heel warme dag te worden (later blijkt dat de temperatuur plaatselijk rond de 35 graden zal liggen). Eigenlijk hoeven we niet zo nodig weg, maar er is op de camping geen spatje schaduw, dus blijven bakken is geen optie. We gaan vrij vroeg weg, om 9 uur zitten we al op de fiets. We willen ’s ochtends zo ver mogelijk zien te komen, indien nodig ’s middags op een schaduwplek rusten en als het echt te heet is ’s avonds tussen 7 en 9 nog een stuk rijden. Of we ons doel, Szamocin, halen zien we wel. Vanaf het begin is het al warm. We zorgen ervoor genoeg te drinken, maken korte stops op schaduwplekken en trappen door. Even na 11 uur komen we, wat eerder dan verwacht, in het volgende wat grotere plaatsje, Czarnkow. Het enige terrasje is op het plein met uitzicht op de T34-tank van een russisch oorlogsmonument. Het tweede, naar verwachting zwaarste deel van de etappe begint met een flinke klim het dal van de Notec uit. Het is pittig, maar we doorstaan het verrassend goed. En het volgende stuk gaat beter dan verwacht. Eerst een open stuk, daarna een bosgebied. Na Sarbia is het heel rustig, je komt nauwelijks verkeer tegen. Twee Polen op brommertjes tuffen ons voorbij. Waarschijnlijk bosarbeiders, gezien de grote bijlen die ze onder de snelbinder hebben.

Veel eerder dan gedacht komen we in Chodziez aan. Een van de eerste dingen die we tegenkomen is een vrij grote –en koele!- supermarkt. Verder heeft Chodziez een aardig stadsplein, helaas zonder terras. De laatste etappe naar Szamocin is niet zo lang meer, maar valt door de warmte toch niet mee. Rond kwart over vijf komen we aan bij de camping. We zijn moe, maar we hebben de warme en vrij lange etappe (85 kilometer) verrassend goed doorstaan. De camping heet “Jest Asterdam”: “dit is Amsterdam”. En inderdaad, de camping is opgezet door Johan, een Amsterdammer die is getrouwd met de Poolse Barbara. We hebben het normaal gesproken niet zo op campings vol Nederlanders, maar door de warme en tegelijk ontspannen ontvangst voelen we ons gelijk thuis. We krijgen een mooi plekje. Net als we in onze slaapzakken liggen gaat het hevig onweren. Onze nieuwe tent blijkt waterdicht.

 

VorigeBeginVolgende

 

© Otto Cox 2005/6